Woman, Children and the poor

Source:

 

Kruiden bij overgangsklachten: 9 remedies van Moeder Natuur!

 

 

 

Weet je dat Moeder Natuur rijk is aan tig kruiden en gewassen om je lichamelijke en geestelijke overgangsklachten te verzachten? Of het nu gaat om opvliegers, gespannenheid, moodswings, nachtelijk zweten, onrust, prikkelbaarheid, botontkalking enzovoort. En… al eeuwenlang passen vrouwen wereldwijd allerlei natuurlijke oplossingen toe om de menopauze het hoofd te bieden. Dus, waarom zou je het niet proberen? Deze keer heb ik mijn favoriete kruiden op een rijtje gezet die je op een natuurlijke wijze helpen de typische overgangsverschijnselen te lijf te gaan.

Benieuwd hoe je jouw overgangsklachten kunt verzachten? Download gratis mijn e-boek: “Overgangshormonen in Balans“. Inclusief 12 recepten.

 

Inhoudsopgave:

Kruiden versus hormoontherapie

1. Rode klaver

2. Zilverkaars

3. Hop

4. Monnikspeper

5. Soja

6. Meidoorn

7. Salie

8. Sint janskruid

9. Nog meer kruiden voor tijdens de overgang

Kruiden versus hormoontherapie

De overgang kan met een lange wachtlijst aan klachten gepaard gaan. En je fysiek en mentaal compleet uit het lood slaan. Je kunt dan kiezen voor medicijnen. Van antidepressiva, slaappillen en anticonceptie tot hormoontherapie. Omdat die je gewoonweg helpen je wat fijner te voelen. Minder onrustig en meer in balans. Echter, langdurige gebruik van bepaalde geneesmiddelen heeft vaak weer allerlei negatieve effecten voor je gezondheid. Gelukkig zijn er ook diverse kruidensoorten om op een natuurlijke manier je menopauzekwalen in te dammen en ervoor te zorgen dat je weer stukken prettiger in je vel zit. Hieronder een aantal plantjes en kruiden die mij reuze hebben geholpen tijdens de overgang.

1. Rode klaver

Deze plant uit de vlinderbloemenfamilie is rijk aan zogenaamde isoflavonen – en dan vooral de bladeren. Dit zijn stofjes die het vrouwelijke hormoon oestrogeen kunnen reguleren. Kom je in de overgang? Dan maken je eiserstokken hier immers minder van aan waardoor je vervolgens allerlei vervelende menopauzeverschijnselen ervaart. Denk aan: stemmingswisselingen, nachtelijk transpireren en opvliegers. Door de lichamelijke oestrogeentekorten aan te vullen met kruiden en/of planten vol isoflavonen kun je die klachten positief beïnvloeden. Behalve in rode klaver tref je de isoflavonen ook aan in soja, peulvruchten, lijnzaad en noten. Verder blijkt uit onderzoeken dat rode klaver – waarin ook calcium en magnesium zit – bijdraagt aan het behoud van de botdichtheid en een positieve invloed heeft op het cholesterolniveau.

2. Zilverkaars

De zwarte wortel van deze Noord-Amerikaanse plant werd ooit al door de indianen gebruikt bij onder andere vrouwenproblemen. En in de jaren vijftig vorige eeuw schreven Duitse gynaecologen het voor als alternatieve hormoontherapie. Want, de wortel bevat plantaardige oestrogenen en het eten ervan helpt de natuurlijke hormoonbalans te herstellen. Dat zorgt ervoor dat je minder of geen last meer hebt van die vervelende ‘vapeurs’. Maar, het helpt ook om je wisselende stemmingen en prikkelbare gevoelens beter onder controle te houden. Eenvoudigweg omdat je je meer in evenwicht voelt. Verder draagt het bij aan het tegengaan van botontkalking. Immers, tijdens de overgang vermindert de botdichtheid in enkele jaren zo’n 10 tot 20%.

3. Hop

Deze klimplant is vooral bekend als ingrediënt in bier. Als smaakversterker en natuurlijk conserveringsmiddel. Maar, hop is ook een fijne en natuurlijke remedie tegen allerlei overgangsklachten. Omdat het namelijk plantaardige oestrogenen bevat. Het bootst dus als het ware de natuurlijke effecten van het lichaamshormoon oestrogeen na. Je kunt het onder andere gebruiken tegen warmte- en zweetaanvallen, moodswings en als je erg prikkelbaar bent. Je treft het onder andere vaak samen met andere kruiden in natuurlijke middelen tegen menopauzeklachten aan.

4. Monnikspeper

In gedroogde vorm lijken de bessen van de monnikspeper sterk op peperkorrels. En van de gedroogde bessen is al heel lang bekend dat ze een gunstige invloed hebben op typische vrouwenproblemen door een verstoorde hormoonhuishouding. Overigens volgens allerlei verhalen verwijst de naam van de plant naar de monniken die vroeger de bessen aten om hun libido te onderdrukken. Bewijs is er nooit geleverd. Wat wel uit studies naar voren komt is dat de monnikspeperbes dankzij de aanwezigheid van fyto-oestrogenen ontspannend werkt, wisselende stemmingen tegengaat en vochtophoping vermindert.

5. Soja

Naar de gezonde effecten van soja is enorm veel onderzoek gedaan. In deze peulvrucht zitten eveneens isoflavonen die de aanmaak van oestrogeenachtige stoffen in het lichaam bevorderen. Het gaat dan om de fyto-oestrogenen genisteïne en daidzeïne. Die verminderen de opvliegers en/of de ernst ervan. Ter illustratie: Aziatische vrouwen eten veel sojaproducten en maar 20% van hen heeft last van opvliegers. Terwijl in Europa zo’n 80% van de vrouwen ermee kampt. Verder bevat soja ook eiwitten, essentiële aminozuren en onverzadigde vetten. Daarom stellen sommige onderzoeken ook dat soja het slechte cholesterol (LDL) verlaagt en dus goed is voor je hart en bloedvaten. Tegenwoordig zijn er heel veel sojaproducten verkrijgbaar. Van sojamelk en –ijs tot vleesvervangers als tofu en tempé. Daarnaast tref je de plantaardige oestrogenen ook in heel veel groene groenten aan.

6. Meidoorn

Voor de overgang heb je als vrouw minder kans op hartziekten. Na de overgang neemt het risico snel toe onder andere vanwege de daling van het hormoon oestrogeen. Uit studies blijkt dat de meidoorn een van de natuurlijke kruiden is die een gunstige uitwerking heeft op je hart en bloedvaten. Zo kan het je kransslagaderen verwijden. Hierdoor neemt de kans op een hartaanval af, omdat het hart beter van bloed wordt voorzien. Ook kan het helpen om je bloeddruk te reguleren.

7. Salie

Ook in salie zitten plantaardige oestrogenen die de effecten van de overgang verminderen. De oude Egyptenaren wisten dat al. Zij gebruikten het voor allerlei vrouwenkwaaltjes. Zo regelt het onder andere je interne thermostaat. Ofwel: het gaat die hinderlijke warmteaanvallen tegen, maar helpt ook bij nachtzweten. Je kunt je eten ermee kruiden. Bijvoorbeeld visgerechten. Maar, ook dagelijks een kopje thee trekken van een paar blaadjes is een prima manier om je meer op je gemak te voelen tijdens de menopauze.

8. Sint janskruid

Aangetoond is dat dit een van de kruiden is die helpt bij psychische problemen, zoal depressies. En tijdens de menopauze kan sint janskruid helpen de ervaren onrust, nervositeit en prikkelbaarheid te verminderen. Verder schijnt het een goede nachtrust te bevorderen, omdat sint janskruid de melatonineproductie verhoogt. Overigens gebruik het wel in overleg met je huisarts of apotheker. Want, in combi met voorgeschreven medicatie kan het bijwerkingen hebben en/of werking ervan verminderen.

9. Nog meer kruiden voor tijdens de overgang

Overigens Moeder Natuur kent nog veel meer natuurlijke kruidensoorten die een positieve invloed hebben op je overgangsverschijnselen. Hieronder volgen nog een aantal, namelijk:

  • Maca dat ook wel de Peruaanse ginseng wordt genoemd helpt bij somberheid en schijnt het libido te verhogen.
  • Valeriaanwortel is een van de vele kruiden die ontspannend werkt. Daarnaast helpt het je beter slapen en vermindert dat opgejaagde gevoel.
  • Citroenmelisse dat je op veel plaatsen tegenkomt en ook zelf in je tuin kunt kweken, werkt rustgevend en draagt bij aan een betere nachtrust.
  • Brandnetel – je weet wel dat prikkende onkruid – bevordert de opname van kalk en helpt je botten sterk te houden tijdens de menopauze.
  • Teunisbloem tot slot is een plantje dat eveneens een positieve uitwerking heeft op je hormoonbalans. Daarnaast is het een natuurlijke oplossing als je vocht vasthoudt, last van somberheid hebt of een droge huid.

Heb jij weleens een natuurlijk kruid gebruikt tijdens de menopauze? En… wat zijn je ervaringen? Deel je reactie hieronder ik ben zeer benieuwd.

Ben je op zoek naar een kruidensupplement tegen overgangsklachten? Probeer dan eens Menoxium.

 

 

Source:

 

 

 

Dikke buik door de overgang

 

Tijdens de overgang verandert je figuur en kun je een dikke buik krijgen. Dat is niet ongewoon. Want, nogal wat vrouwen komen tussen de 45 en 55 jaar – zonder wijziging van eetpatroon – aan. Dat kan een paar kilo’s zijn, maar ook wel 10 kilo¹+³. Nee, dat is niet prettig. Het geeft je ongemakkelijk gevoel. Misschien voel je je daardoor zelfs onzekerder en minder aantrekkelijk. Je figuur verandert immers. Wat je nogal eens ziet is dat je van een zandloper- of peervorm naar een zogenaamde appelvorm gaat. Het lijkt alsof het vet op de heupen en bovenbenen zich verplaatst. Reden is dat in aanloop naar de menopauze je hormoonhuishouding al verandert. Daardoor neemt niet alleen je totale hoeveelheid lichaamsvet toen, maar ook de vetverdeling verandert. De extra kilo’s gaan vooral op de buik en in de taille zitten. Waarom je een dikkere buik krijgt tijdens de overgang en hoe je je gewicht –ondanks opspelende hormonen – op peil kunt houden.

Overigens heb je mijn gratis 12 recepten al gedownload en mijn praktische tips voor een platte buik met e-boek over de Overgangshormonen?

 

Inhoudsopgave:

Dikke buik door hormonale veranderingen

Tragere stofwisseling

Stress

Slecht slapen

Minder bewegen

Overige factoren dikke buik

Dikke buik voorkomen? 5 adviezen!

 

Dikke buik door hormonale veranderingen

Deels komt gewichtstoename tijdens de overgang door je hormoonspiegels die gaan schommelen. Zo maakt je lichaam verhoudingsgewijs meer van het mannelijke hormoon testosteron aan waardoor je vetverdeling verandert. Net als bij mannen gaat het extra gewicht op de buik zitten en niet langer op je heupen en/of dijen. Gevolg? Een zwembandje en love handles. Tegelijkertijd produceren je eierstokken ook steeds minder vrouwelijk oestrogeenhormoon. Om dat op te vangen wordt de aanmaak en productie ervan naar je bijnieren en vetweefsel op je buik verplaatst. Zo wordt je oestrogeenproductie enigszins op peil gehouden. Je hebt oestrogeen immers nodig voor een mooie huid, sterke botten, gezonde hart en bloedvaten, je libido et cetera.

Tragere stofwisseling

De dalende oestrogeenlevels zorgen er eveneens voor dat je stofwisseling omlaag gaat. Bij veel vrouwen neemt de stofwisseling met 5% af per decennium. Dit betekent dat je ook minder calorieën verbruikt en dus ook met minder toekunt per dag. Gemiddeld zo’n 200 calorieën per dag minder²! Tegelijkertijd kun je meer trek krijgen, want lagere oestrogeenspiegels maken je hongeriger terwijl je verzadigingsgevoel afneemt. Daarnaast neemt je spierweefsel gestaag af, zoals bij iedereen trouwens die ouder wordt. Daarvoor in de plaats komt vetweefsel. En dat verbruikt weinig energie. Blijf je echter dezelfde hoeveelheden eten? Dan kan dat zorgen voor extra gewicht en een dikke buik. Het schijnt dat je tussen je 40e en 50e jaar gemiddeld 4,5 pond spieren verliest en 13,5 pond vet erbij krijgt. Daarbij kan extra gewichtstoename en dus overgewicht ervoor zorgen dat je overgangsklachten verergeren⁴.

Stress

Verder kun je ook in gewicht toenemen en een dikke buik krijgen omdat je tijdens de overgangsfase minder lekker in je vel zit. Door de hormonale disbalans kun je lichamelijk klachten krijgen, maar ook geestelijk. Van prikkelbaarheid en stemmingswisselingen tot angsten⁵ en spanningen. Uiteraard mist dat z’n weerslag niet. Daarbij kunnen ook andere factoren als kinderen die de deur uit gaan, zorg voor ouders, minder werken et cetera je beïnvloeden en ongemerkt voor de nodige stress zorgen. En bekend is dat stress nogal eens aanzet tot meer eten. Dat komt door de toename van het stresshormoon cortisol in je bloed. Die laat je bloedsuikerspiegel schommelen. Je krijgt trek in lekkere zoete dingen ofwel snelle koolhydraten. Eenvoudigweg omdat je daar een goed gevoel van krijgt. Je bloedsuikerspiegel schiet omhoog en je lichaam maakt daardoor het geluksstofje serotonine aan. Echter dat fijne gevoel duurt maar kort. Daarna volgt snel weer een dip. Blijf je snoepen? Inderdaad… ook dan kunnen de kilo’s er in rap tempo bijkomen.

Slecht slapen

Ook gebeurt het nogal eens dat je slechter slaapt tijdens de overgang. Onder andere door de opvliegers en het nachtzweten. Daardoor kun je geregeld ’s nachts een paar keer wakker worden. En uiteraard is het dan niet vreemd dat je ’s ochtend moe wakker wordt, omdat je te weinig slaapt. En juist slaapgebrek laat het verzadigingshormoon leptine in je bloed dalen en bevordert de aanmaak van het eetlusthormoon ghreline. Kortom, slaapgebrek zorgt er vervolgens ook nog eens voor dat je meer kunt gaan eten, aankomt en een dikke buik krijgt.

Minder bewegen

Het is raar, maar waar: de hormonale veranderingen die je lijf doormaakt tijdens de overgang zorgen er ook nog eens voor dat je minder zin hebt om te bewegen. Het schijnt dat vrouwen vlak voor de overgang de helft minder bewegen. Ga je daarin mee? En pas je je eetgewoontes niet aan? Dan zorgt dat voor extra gewicht in de taille en een dikke buik. Overigens? Diverse studies tonen aan dat in beweging blijven juist de overgangsklachten vermindert⁶.

Overige factoren dikke buik

Trouwens? Tijdens de overgang kun je ook last krijgen van een trage schildklier waardoor je stofwisseling in de war raakt en je ook weer dikker kunt worden. Uit onderzoek blijkt dat bijna 25% van de vrouwen boven de 45 jaar te maken krijgt met een tragere schildklier⁷. Vermoed je een schildklierprobleem? Laat je onderzoeken.

Een totaal andere reden voor extra gewicht tijdens de overgang is: stoppen met roken. Helemaal top natuurlijk dat je ermee kapt! Maar, niet alleen vertraagt dat je stofwisseling ook zie je vaak dat er wordt gezocht naar een substituut. Denk aan meer snoepen. Ongemerkt kan dat een paar extra kilo’s opleveren en bijdragen aan een dikke buik.

Verder speelt mee dat de menopauze samenvalt met meer tijd hebben voor leuke dingen. Met vriendinnen en partner. Variërend van wat meer alcohol drinken tot regelmatig een keer uit eten gaan. Let je niet op je energie-inname? Ook dan kan dat leiden tot meer gewicht.

Dikke buik voorkomen? 5 adviezen!

Natuurlijk wil je dat extra gewicht tijdens de menopauze voorkomen. Niet alleen omdat je je er minder lekker door in je vel voelt zitten, maar ook vanwege je gezondheid. Bekend is immers dat de afname van oestrogeen hart- en vaatziekten in de hand kan werken evenals osteoporose⁸. Bijgaand een aantal adviezen om op gewicht te blijven dan wel af te vallen.

1. Accepteer dat je in de overgang zit

Ben je in de overgang en krijg je een dikke buik? Negeer het dan niet. Zie onder ogen dat je leven in een nieuwe fase komt. Hoe moeilijk je dat ook vindt. Want, wil je er iets aan doen dan begint het toch met accepteren dat je vruchtbare tijd voorbij is. Kortom: geef het een plek, gooi de schaamte van je af en ga dan verder.

2. Start een overgangsdagboek

Houd in de gaten wat je eet. Wat daarbij kan helpen is een zogenaamd overgangsdagboek. Daarin beschrijf je hoe je je voelt en wat je dan doet. Het kan zijn dat je zonder er erg in te hebben naar allerlei lekkernijen grijpt om jezelf te troosten. Is dat zo? Vervang die dan door gezonde alternatieven! Probeer dat stap voor stap en niet rücksichtslos, want dat werkt niet. Gun jezelf dus gewoon de tijd.

3. Kies voor gezond eetpatroon

Neem in het algemeen ook eens je eetstijl onder de loep. Want, ben je in de overgang en kamp je met een dikke buik? Dan valt er vaak door aanpassingen in je eetpatroon wel wat te verbeteren. Denk aan minder snelle koolhydraten eten door geraffineerde suikers te schrappen en scherpe kruiden te laten staan. Kies liever voor volkoren producten, verse groenten en fruit, noten, zaden en gezonde omega 3 vetten. Drink daarnaast voldoende water om te zorgen dat afvalstoffen je lichaam verlaten. Vermijd sloten koffie en laat alcohol en frisdranken ook liever links liggen.

4. Check je leefstijl

En je leefstijl? Hoe staat het daarmee? Heb je nog een drukke baan? Zorg voor ouders? Puberkinderen die thuis wonen? Dat kan best druk en hectisch zijn. Probeer elke dag tijd voor jezelf te maken. Door even de stress van je af te schudden. Yoga- en meditatieoefeningen bieden dan zeker uitkomst. Ook je helemaal opgaan in een uit het oog verloren hobby kan fijn zijn. Ga gewoon eens op zoek naar wat je boeit! En beweeg elke dag voldoende, want dat helpt tegen die dikke buik en je maakt feelgoodhormonen aan die je stemming verbeteren.

5. Probeer je nachtrust te pakken

Slapen? Ja, dat blijft natuurlijk lastig als je de hele nacht druk bent met dekbed op en dekbed af omdat nachtzweten je parten speelt. Belangrijk is om rustig te blijven en niet in paniek te raken of in de stress te schieten. Probeer een, zoals ik eerder schreef een coldpack. Stop die onder je kussen. Krijg je het te warm? Draai en kussen om. Die voelt dan koel aan en helpt je weer snel in te slapen. Ook kun je overwegen homeopathische medicijnen of kruiden te gebruiken om je klachten te verlichten. Zeker is: slaap je beter? Dan draagt dat bij aan een gezond gewicht en vermindert zo ook je dikke buik.

 

 

Source:

 

 

Artikel 25 (Universele Verklaring van de Rechten van de Mens)

- Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.

Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.

 

Source:

 

Proverbs 14: ESV

31 Whoever oppresses a poor man insults his Maker, but he who is generous to the needy honors him.

 

Psalm 146: ESV
9 The Lord watches over the sojourners; he upholds the widow and the fatherless, but the way of the wicked he brings to ruin.

 

Deuteronomy 15: ESV
11 For there will never cease to be poor in the land. Therefore I command you, ‘You shall open wide your hand to your brother, to the needy and to the poor, in your land.’

 

Deuteronomy 7: ESV
15 And the Lord will take away from you all sickness, and none of the evil diseases of Egypt, which you knew, will he inflict on you, but he will lay them on all who hate you.

 

Romans 15: ESV
1 We who are strong have an obligation to bear with the failings of the weak, and not to please ourselves.

 

Matthew 25: ESV
34-40 Then the King will say to those on his right,Come, you who are blessed by my Father, inherit the kingdom prepared for you from the foundation of the world. For I was hungry and you gave me food, I was thirsty and you gave me drink, I was a stranger and you welcomed me, I was naked and you clothed me, I was sick and you visited me, I was in prison and you came to me.’ Then the righteous will answer him, saying, ‘Lord, when did we see you hungry and feed you, or thirsty and give you drink? And when did we see you a stranger and welcome you, or naked and clothe you? ...

 

Exodus 22:

22 Ye shall not afflict any widow, or fatherless child.

23 If thou afflict them in any wise, and they cry at all unto me, I will surely hear their cry;

24 And my wrath shall wax hot, and I will kill you with the sword; and your wives shall be widows, and your children fatherless.

 

Psalm 145:
19 He will fulfil the desire of them that fear him: he also will hear their cry, and will save them.

 


Isaiah 46:4

Even to your old age I will be the same,
And even to your graying years I will bear you!
I have done it, and I will carry you;
And I will bear you and I will deliver you.

 

Leviticus 19:32

‘You shall rise up before the grayheaded and honor the aged, and you shall revere your God; I am the Lord.

 

1 Timothy 5:8

But if anyone does not provide for his own, and especially for those of his household, he has denied the faith and is worse than an unbeliever.

 

1 Timothy 5:1-2

Do not sharply rebuke an older man, but rather appeal to him as a father, to the younger men as brothers, the older women as mothers, and the younger women as sisters, in all purity.

 

Job 32:6-7

So Elihu the son of Barachel the Buzite spoke out and said,
“I am young in years and you are old;
Therefore I was shy and afraid to tell you what I think.
“I thought age should speak,
And increased years should teach wisdom.

 

1 Peter 5:5

You younger men, likewise, be subject to your elders; and all of you, clothe yourselves with humility toward one another, for God is opposed to the proud, but gives grace to the humble.

 

'

 

Genesis 3:
6 And when the woman saw that the tree was good for food, and that it was pleasant to the eyes, and a tree to be desired to make one wise, she took of the fruit thereof, and did eat, and gave also unto her husband with her; and he did eat.
16 Unto the woman he said, I will greatly multiply thy sorrow and thy conception; in sorrow thou shalt bring forth children; and thy desire shall be to thy husband, and he shall rule over thee.

 

Lamentations 5:

3 We are orphans and fatherless, our mothers are as widows.

 

James 1:
27 Pure religion and undefiled before God and the Father is this, To visit the fatherless and widows in their affliction, and to keep himself unspotted from the world.

 

Exodus 21:

22 If men strive, and hurt a woman with child, so that her fruit depart from her, and yet no mischief follow: he shall be surely punished, according as the woman's husband will lay upon him; and he shall pay as the judges determine.

 

Leviticus 19:
20 And whosoever lieth carnally with a woman, that is a bondmaid, betrothed to an husband, and not at all redeemed, nor freedom given her; she shall be scourged; they shall not be put to death, because she was not free.

 

Levivitus 21:
7 They shall not take a wife that is a whore, or profane; neither shall they take a woman put away from her husband: for he is holy unto his God.

 

Numbers 5:
19 And the priest shall charge her by an oath, and say unto the woman, If no man have lain with thee, and if thou hast not gone aside to uncleanness with another instead of thy husband, be thou free from this bitter water that causeth the curse:
27 And when he hath made her to drink the water, then it shall come to pass, that, if she be defiled, and have done trespass against her husband, that the water that causeth the curse shall enter into her, and become bitter, and her belly shall swell, and her thigh shall rot: and the woman shall be a curse among her people.

 

Deuteronomy 22:
22 If a man be found lying with a woman married to an husband, then they shall both of them die, both the man that lay with the woman, and the woman: so shalt thou put away evil from Israel.

 

Deuteronomy 28:
56 The tender and delicate woman among you, which would not adventure to set the sole of her foot upon the ground for delicateness and tenderness, her eye shall be evil toward the husband of her bosom, and toward her son, and toward her daughter,

 

Judges 13:
6 Then the woman came and told her husband, saying, A man of God came unto me, and his countenance was like the countenance of an angel of God, very terrible: but I asked him not whence he was, neither told he me his name:
9 And God hearkened to the voice of Manoah; and the angel of God came again unto the woman as she sat in the field: but Manoah her husband was not with her.
10 And the woman made haste, and ran, and shewed her husband, and said unto him, Behold, the man hath appeared unto me, that came unto me the other day.

 

Judges 20:
4 And the Levite, the husband of the woman that was slain, answered and said, I came into Gibeah that belongeth to Benjamin, I and my concubine, to lodge.

 

Ruth 1:
5 And Mahlon and Chilion died also both of them; and the woman was left of her two sons and her husband.

 

1 Samuel 1:
23 And Elkanah her husband said unto her, Do what seemeth thee good; tarry until thou have weaned him; only the LORD establish his word. So the woman abode, and gave her son suck until she weaned him.

 

2 Samuel 14:
5 And the king said unto her, What aileth thee? And she answered, I am indeed a widow woman, and mine husband is dead.

 

2 Kings 4:
1 Now there cried a certain woman of the wives of the sons of the prophets unto Elisha, saying, Thy servant my husband is dead; and thou knowest that thy servant did fear the LORD: and the creditor is come to take unto him my two sons to be bondmen.

 

Proverbs 12:
4 A virtuous woman is a crown to her husband: but she that maketh ashamed is as rottenness in his bones.

 

Mark 10:
12 And if a woman shall put away her husband, and be married to another, she committeth adultery.

 

John 4:
17 The woman answered and said, I have no husband. Jesus said unto her, Thou hast well said, I have no husband:

 

Romans 7:
2 For the woman which hath an husband is bound by the law to her husband so long as he liveth; but if the husband be dead, she is loosed from the law of her husband.

 

1 Corinthians 7:
2 Nevertheless, to avoid fornication, let every man have his own wife, and let every woman have her own husband.

13 And the woman which hath an husband that believeth not, and if he be pleased to dwell with her, let her not leave him.

34 There is difference also between a wife and a virgin. The unmarried woman careth for the things of the Lord, that she may be holy both in body and in spirit: but she that is married careth for the things of the world, how she may please her husband.


Deuteronomy 14:
29 And the Levite, (because he hath no part nor inheritance with thee,) and the stranger, and the fatherless, and the widow, which are within thy gates, shall come, and shall eat and be satisfied; that יהוה thy God may bless thee in all the work of thine hand which thou doest.


Deuteronomy 16:
11 And thou shalt rejoice before יהוה thy God, thou, and thy son, and thy daughter, and thy manservant, and thy maidservant, and the Levite that is within thy gates, and the stranger, and the fatherless, and the widow, that are among you, in the place which יהוה thy God hath chosen to place his name there.
14 And thou shalt rejoice in thy feast, thou, and thy son, and thy daughter, and thy manservant, and thy maidservant, and the Levite, the stranger, and the fatherless, and the widow, that are within thy gates.

 
Psalms 10:
14 Thou hast seen it; for thou beholdest mischief and spite, to requite it with thy hand: the poor committeth himself unto thee; thou art the helper of the fatherless.
18 To judge the fatherless and the oppressed, that the man of the earth may no more oppress.


Psalms 94:
6 They slay the widow and the stranger, and murder the fatherless.


Psalms 109:
9 Let his children be fatherless, and his wife a widow.
12 Let there be none to extend mercy unto him: neither let there be any to favour his fatherless children.


Psalms 146:
9 יהוה preserveth the strangers; he relieveth the fatherless and widow: but the way of the wicked he turneth upside down.


Hosea 14:
3 Asshur shall not save us; we will not ride upon horses: neither will we say any more to the work of our hands, Ye are our gods: for in thee the fatherless findeth mercy.

 

Malachi 3:

And I will come near to you to judgment; and I will be a swift witness against the sorcerers, and against the adulterers, and against false swearers, and against those that oppress the hireling in his wages, the widow, and the fatherless, and that turn aside the stranger from his right, and fear not me, saith יהוה of hosts.


James 1:
27 Pure religion and undefiled before God and the Father is this, To visit the fatherless and widows in their affliction, and to keep himself unspotted from the world.

 

Genesis 38:

11 Then said Judah to Tamar his daughter in law, Remain a widow at thy father's house, till Shelah my son be grown: for he said, Lest peradventure he die also, as his brethren did. And Tamar went and dwelt in her father's house.


Leviticus 21:

14 A widow, or a divorced woman, or profane, or an harlot, these shall he not take: but he shall take a virgin of his own people to wife.


Levitcus 22:

13 But if the priest's daughter be a widow, or divorced, and have no child, and is returned unto her father's house, as in her youth, she shall eat of her father's meat: but there shall no stranger eat thereof.


Numbers 30:

9 But every vow of a widow, and of her that is divorced, wherewith they have bound their souls, shall stand against her.

 

1Kings 11:

26 And Jeroboam the son of Nebat, an Ephrathite of Zereda, Solomon's servant, whose mother's name was Zeruah, a widow woman, even he lifted up his hand against the king.


1Kings17:

9 Arise, get thee to Zarephath, which belongeth to Zidon, and dwell there: behold, I have commanded a widow woman there to sustain thee.
10 So he arose and went to Zarephath. And when he came to the gate of the city, behold, the widow woman was there gathering of sticks: and he called to her, and said, Fetch me, I pray thee, a little water in a vessel, that I may drink.
20 And he cried unto the LORD, and said, O LORD my God, hast thou also brought evil upon the widow with whom I sojourn, by slaying her son?


Proverbs 15:

25 The LORD will destroy the house of the proud: but he will establish the border of the widow.


Isaiah 47:

8 Therefore hear now this, thou that art given to pleasures, that dwellest carelessly, that sayest in thine heart, I am, and none else beside me; I shall not sit as a widow, neither shall I know the loss of children:


Lamentations 1:

1 How doth the city sit solitary, that was full of people! how is she become as a widow! she that was great among the nations, and princess among the provinces, how is she become tributary!


Ezekiel 44:
22 Neither shall they take for their wives a widow, nor her that is put away: but they shall take maidens of the seed of the house of Israel, or a widow that had a priest before.


Mark 12:

42 And there came a certain poor widow, and she threw in two mites, which make a farthing.
43 And he called unto him his disciples, and saith unto them, Verily I say unto you, That this poor widow hath cast more in, than all they which have cast into the treasury:


Luke 2:

37 And she was a widow of about fourscore and four years, which departed not from the temple, but served God with fastings and prayers night and day.


Luke 4:

26 But unto none of them was Elias sent, save unto Sarepta, a city of Sidon, unto a woman that was a widow.


Luke 7:

12 Now when he came nigh to the gate of the city, behold, there was a dead man carried out, the only son of his mother, and she was a widow: and much people of the city was with her.


Luke 18:

3 And there was a widow in that city; and she came unto him, saying, Avenge me of mine adversary.
5 Yet because this widow troubleth me, I will avenge her, lest by her continual coming she weary me.


Luke 21:

2 And he saw also a certain poor widow casting in thither two mites.

3 And he said, Of a truth I say unto you, that this poor widow hath cast in more than they all:


1 Timothy 5:

4 But if any widow have children or nephews, let them learn first to shew piety at home, and to requite their parents: for that is good and acceptable before God.

5 Now she that is a widow indeed, and desolate, trusteth in God, and continueth in supplications and prayers night and day.

9 Let not a widow be taken into the number under threescore years old, having been the wife of one man,


Revelation 18:

7 How much she hath glorified herself, and lived deliciously, so much torment and sorrow give her: for she saith in her heart, I sit a queen, and am no widow, and shall see no sorrow.

 

Exodus 22:
22 Ye shall not afflict any widow, or fatherless child.
24 And my wrath shall wax hot, and I will kill you with the sword; and your wives shall be widows, and your children fatherless.

 

Deuteronomy 10:
18 He doth execute the judgment of the fatherless, widow and loveth the stranger in giving food and raiment (kleding).

 

Deuteronomy14:
29 And the Levite, (because he hath no part nor inheritance with thee,) and the stranger, and the fatherless, and the widow, which are within thy gates, shall come, and shall eat and be satisfied; that the LORD thy God may bless thee in all the work of thine hand which thou doest.

 

Deuteronomy 24:
17 Thou shalt not pervert the judgment of the stranger, nor of the fatherless; nor take a widow's raiment to pledge (kleding om te verpanden):
19 When thou cuttest down thine harvest in thy field, and hast forgot a sheaf in the field, thou shalt not go again to fetch it: it shall be for the stranger, for the fatherless, and for the widow: that the LORD thy God may bless thee in all the work of thine hands.
20 When thou beatest thine olive tree, thou shalt not go over the boughs again (je zult niet opnieuw over de takken gaan): it shall be for the stranger, for the fatherless, and for the widow.
21 When thou gatherest the grapes of thy vineyard, thou shalt not glean it afterward (gij zult het daarna niet oplezen): it shall be for the stranger, for the fatherless, and for the widow.

 

Deuteronomy 26:
12 When thou hast made an end of tithing all the tithes of thine increase the third year, which is the year of tithing, and hast given it unto the Levite, the stranger, the fatherless, and the widow, that they may eat within thy gates, and be filled;
13 Then thou shalt say before the LORD thy God, I have brought away the hallowed things out of mine house, and also have given them unto the Levite, and unto the stranger, to the fatherless, and to the widow, according to all thy commandments which thou hast commanded me: I have not transgressed thy commandments, neither have I forgotten them:

 

Deuteronomy 27:
19 Cursed be he that perverteth the judgment of the stranger, fatherless, and widow. And all the people shall say, Amen.

 

Job 6:
27 Yea, ye overwhelm the fatherless, and ye dig a pit for your friend.

 

Job 22:
9 Thou hast sent widows away empty, and the arms of the fatherless have been broken.

 

Job 24:
3 They drive away the ass of the fatherless, they take the widow's ox for a pledge.
9 They pluck the fatherless from the breast, and take a pledge (belofte) of the poor.

21 He evil entreateth the barren that beareth not: and doeth not good to the widow.

 

Job 29:
12 Because I delivered the poor that cried, and the fatherless, and him that had none to help him.

 

Job 31:
16 If I have withheld the poor from their desire, or have caused the eyes of the widow to fail;

17 Or have eaten my morsel myself alone, and the fatherless hath not eaten thereof;
18 (For from my youth he was brought up with me, as with a father, and I have guided her from my mother's womb;)
19 If I have seen any perish for want of clothing, or any poor without covering;
20 If his loins have not blessed me, and if he were not warmed with the fleece of my sheep;
21 If I have lifted up my hand against the fatherless, when I saw my help in the gate:

 

Psalm 10:
14 Thou hast seen it; for thou beholdest mischief and spite, to requite it with thy hand: the poor committeth himself unto thee; thou art the helper of the fatherless.
18 To judge the fatherless and the oppressed, that the man of the earth may no more oppress.

 

Psalm 68:
5 A father of the fatherless, and a judge of the widows, is God in his holy habitation.

 

Psalm 82:
3 Defend the poor and fatherless: do justice to the afflicted and needy.

4 Deliver the poor and needy: rid them out of the hand of the wicked.

6 I have said, Ye are god's; and all of you are children of the most High.

 

Psalm 94:
6 They slay the widow and the stranger, and murder the fatherless.

 

Psalm 109:
9 Let his children be fatherless, and his wife a widow.
12 Let there be none to extend mercy unto him: neither let there be any to favour his fatherless children.

 

Psalm 146:
יהוה preserveth the strangers; he relieveth the fatherless and widow: but the way of the wicked he turneth upside down.

 

Proverbs 23:
10 Remove not the old landmark; and enter not into the fields of the fatherless:

 

Isaiah 1:

17 Learn to do well; seek judgment, relieve the oppressed, judge the fatherless, plead for the widow.
23 Thy princes are rebellious, and companions of thieves (Uw vorsten zijn wederspannig en metgezellen van dieven): every one loveth gifts, and followeth after rewards: they judge not the fatherless, neither doth the cause of the widow come unto them.

 

Isaiah 9:
17 Therefore the Lord shall have no joy in their young men, neither shall have mercy on their fatherless and widows: for every one is an hypocrite and an evildoer, and every mouth speaketh folly. For all this his anger is not turned away, but his hand is stretched out still.

 

Isaiah 10:
2 To turn aside the needy from judgment, and to take away the right from the poor of my people, that widows may be their prey, and that they may rob the fatherless!

 

Jeremiah 5:
28 They are waxen fat, they shine: yea, they overpass the deeds of the wicked: they judge not the cause, the cause of the fatherless, yet they prosper; and the right of the needy do they not judge.

 

Jeremiah 7:
6 If ye oppress not the stranger, the fatherless, and the widow, and shed not innocent blood in this place, neither walk after other gods to your hurt:

 

Jeremiah 22:
3 Thus saith יהוה Execute ye judgment and righteousness, and deliver the spoiled out of the hand of the oppressor (and deliver the spoiled out of the hand of the oppressor): and do no wrong, do no violence to the stranger, the fatherless, nor the widow, neither shed innocent blood in this place.

 

Jeremiah 49:
11 Leave thy fatherless children, I will preserve them alive; and let thy widows trust in me.

 

Ezekiel 22:
7 In thee have they set light by father and mother: in the midst of thee have they dealt by oppression with the stranger: in thee have they vexed (gekweld) the fatherless and the widow.

 

Zechariah 7:
10 And oppress not the widow, nor the fatherless, the stranger, nor the poor; and let none of you imagine evil against his brother in your heart.

 

Zechariah 3:
5 And I will come near to you to judgment; and I will be a swift witness against the sorcerers, and against the adulterers, and against false swearers, and against those that oppress the hireling in his wages, the widow, and the fatherless, and that turn aside the stranger from his right, and fear not me, saith יהוה of hosts.

 

Acts 20:

35 I have shewed you all things, how that so labouring ye ought to support the weak, and to remember the words of the Lord Jesus, how he said, It is more blessed to give than to receive.

 

Isaiah 58:
7 Is it not to deal thy bread to the hungry, and that thou bring the poor that are cast out to thy house? When thou seest the naked, that thou cover him; and that thou hide not thyself from thine own flesh?

 

Esther 2:7

And he brought up Hadassah, that is, Esther, his uncle's daughter: for she had neither father nor mother, and the maid was fair and beautiful; whom Mordecai, when her father and mother were dead, took for his own daughter.

 

Deuteronomy 15:
7 If there be among you a poor man of one of thy brethren within any of thy gates in thy land which יהוה thy God giveth thee, thou shalt not harden thine heart, nor shut thine hand from thy poor brother:
8 But thou shalt open thine hand wide unto him, and shalt surely lend him sufficient for his need, in that which he wanteth.
9 Beware that there be not a thought in thy wicked heart, saying, The seventh year, the year of release, is at hand; and thine eye be evil against thy poor brother, and thou givest him nought; and he cry unto יהוה against thee, and it be sin unto thee.
10 Thou shalt surely give him, and thine heart shall not be grieved when thou givest unto him: because that for this thing יהוה thy God shall bless thee in all thy works, and in all that thou puttest thine hand unto.
11 For the poor shall never cease out of the land: therefore I command thee, saying, Thou shalt open thine hand wide unto thy brother, to thy poor, and to thy needy, in thy land.


12 And if thy brother, an Hebrew man, or an Hebrew woman, be sold unto thee, and serve thee six years; then in the seventh year thou shalt let him go free from thee.
13 And when thou sendest him out free from thee, thou shalt not let him go away empty:
14 Thou shalt furnish him liberally out of thy flock, and out of thy floor, and out of thy winepress: of that wherewith the LORD thy God hath blessed thee thou shalt give unto him.
15 And thou shalt remember that thou wast a bondman in the land of Egypt, and the LORD thy God redeemed thee: therefore I command thee this thing to day.
16 And it shall be, if he say unto thee, I will not go away from thee; because he loveth thee and thine house, because he is well with thee;
17 Then thou shalt take an aul, and thrust it through his ear unto the door, and he shall be thy servant for ever. And also unto thy maidservant thou shalt do likewise.
18 It shall not seem hard unto thee, when thou sendest him away free from thee; for he hath been worth a double hired servant to thee, in serving thee six years: and the LORD thy God shall bless thee in all that thou doest.

 

Proverbs 19:

Wealth maketh many friends; but the poor is separated from his neighbour.

 

HELPING CHILDREN:

Source:

usury

Exodus 22:

25 If thou lend money to any of my people that is poor by thee, thou shalt not be to him as an usurer, neither shalt thou lay upon him usury.

 

Leviticus 25:

35 And if thy brother be waxen poor, and fallen in decay with thee; then thou shalt relieve him: yea, though he be a stranger, or a sojourner; that he may live with thee.
36 Take thou no usury of him, or increase: but fear thy God; that thy brother may live with thee.
37 Thou shalt not give him thy money upon usury, nor lend him thy victuals for increase.

 

Leviticus 25:

35 'Now in case a countryman of yours becomes poor and his means with regard to you falter, then you are to sustain him, like a stranger or a sojourner, that he may live with you.

36 'Do not take usurious interest from him, but revere your God, that your countryman may live with you.

 

Deuteronomy 23:

19 Thou shalt not lend upon usury to thy brother; usury of money, usury of victuals, usury of any thing that is lent upon usury:

20 Unto a stranger thou mayest lend upon usury; but unto thy brother thou shalt not lend upon usury: that יהוה thy God may bless thee in all that thou settest thine hand to in the land whither thou goest to possess it.

 
Nehemiah 5:
7 Then I consulted with myself, and I rebuked the nobles, and the rulers, and said unto them, Ye exact usury, every one of his brother. And I set a great assembly against them.
10 I likewise, and my brethren, and my servants, might exact of them money and corn: I pray you, let us leave off this usury.
 
Psalm 15:
5 He that putteth not out his money to usury, nor taketh reward against the innocent. He that doeth these things shall never be moved.
 

 

Proverbs 28:
8 He that by usury and unjust gain increaseth his substance, he shall gather it for him that will pity the poor.
 

 

Isaiah 24:

1 Behold, יהוה maketh the earth empty, and maketh it waste, and turneth it upside down, and scattereth abroad the inhabitants thereof.

And it shall be, as with the people, so with the priest; as with the servant, so with his master; as with the maid, so with her mistress; as with the buyer, so with the seller; as with the lender, so with the borrower; as with the taker of usury, so with the giver of usury to him.

The land shall be utterly emptied, and utterly spoiled: for the Lord hath spoken this word.

The earth mourneth and fadeth away, the world languisheth and fadeth away, the haughty people of the earth do languish.

The earth also is defiled under the inhabitants thereof; because they have transgressed the laws, changed the ordinance, broken the everlasting covenant.

Therefore hath the curse devoured the earth, and they that dwell therein are desolate: therefore the inhabitants of the earth are burned, and few men left.

The new wine mourneth, the vine languisheth, all the merryhearted do sigh.

The mirth of tabrets ceaseth, the noise of them that rejoice endeth, the joy of the harp ceaseth.

They shall not drink wine with a song; strong drink shall be bitter to them that drink it.

10 The city of confusion is broken down: every house is shut up, that no man may come in.

11 There is a crying for wine in the streets; all joy is darkened, the mirth of the land is gone.

12 In the city is left desolation, and the gate is smitten with destruction.

13 When thus it shall be in the midst of the land among the people, there shall be as the shaking of an olive tree, and as the gleaning grapes when the vintage is done.

14 They shall lift up their voice, they shall sing for the majesty of the Lord, they shall cry aloud from the sea.

15 Wherefore glorify ye the Lord in the fires, even the name of the Lord God of Israel in the isles of the sea.

16 From the uttermost part of the earth have we heard songs, even glory to the righteous. But I said, My leanness, my leanness, woe unto me! the treacherous dealers have dealt treacherously; yea, the treacherous dealers have dealt very treacherously.

17 Fear, and the pit, and the snare, are upon thee, O inhabitant of the earth.

18 And it shall come to pass, that he who fleeth from the noise of the fear shall fall into the pit; and he that cometh up out of the midst of the pit shall be taken in the snare: for the windows from on high are open, and the foundations of the earth do shake.

19 The earth is utterly broken down, the earth is clean dissolved, the earth is moved exceedingly.

20 The earth shall reel to and fro like a drunkard, and shall be removed like a cottage; and the transgression thereof shall be heavy upon it; and it shall fall, and not rise again.

21 And it shall come to pass in that day, that the Lord shall punish the host of the high ones that are on high, and the kings of the earth upon the earth.

22 And they shall be gathered together, as prisoners are gathered in the pit, and shall be shut up in the prison, and after many days shall they be visited.

23 Then the moon shall be confounded, and the sun ashamed, when the Lord of hosts shall reign in mount Zion, and in Jerusalem, and before his ancients gloriously.

 

 

Jeremiah 15:
10 Woe is me, my mother, that thou hast borne me a man of strife and a man of contention to the whole earth! I have neither lent on usury, nor men have lent to me on usury; yet every one of them doth curse me.
 

 

Ezekiel 18:
8 He that hath not given forth upon usury, neither hath taken any increase, that hath withdrawn his hand from iniquity, hath executed true judgment between man and man,
13 Hath given forth upon usury, and hath taken increase: shall he then live? he shall not live: he hath done all these abominations; he shall surely die; his blood shall be upon him.

17 That hath taken off his hand from the poor, that hath not received usury nor increase, hath executed my judgments, hath walked in my statutes; he shall not die for the iniquity of his father, he shall surely live.

 

Ezekiel 22:
12 In thee have they taken gifts to shed blood; thou hast taken usury and increase, and thou hast greedily gained of thy neighbours by extortion, and hast forgotten me, saith the Lord GOD.

 

Matthew 25:
27 Thou oughtest therefore to have put my money to the exchangers, and then at my coming I should have received mine own with usury.

 

Luke 19:
23 Wherefore then gavest not thou my money into the bank, that at my coming I might have required mine own with usury?
 
Psalm 37:25-26

I have been young and now I am old, Yet I have not seen the righteous forsaken Or his descendants begging bread. All day long he is gracious and lends, And his descendants are a blessing.

 

Deuteronomy 15:

11 "For the poor will never cease to be in the land; therefore I command you, saying, 'You shall freely open your hand to your brother, to your needy and poor in your land.'

 

Proverbs 3:27-28

Do not withhold good from those to whom it is due, When it is in your power to do it. Do not say to your neighbor, "Go, and come back, And tomorrow I will give it," When you have it with you.

 

Matthew 5:

42 "Give to him who asks of you, and do not turn away from him who wants to borrow from you.

 

Deuteronomy 15:7-8

"If there is a poor man with you, one of your brothers, in any of your towns in your land which the LORD your God is giving you, you shall not harden your heart, nor close your hand from your poor brother; but you shall freely open your hand to him, and shall generously lend him sufficient for his need in whatever he lacks.

 

Mark 14:

7 "For you always have the poor with you, and whenever you wish you can do good to them; but you do not always have Me.

 

Luke 6:34-36

"If you lend to those from whom you expect to receive, what credit is that to you? Even sinners lend to sinners in order to receive back the same amount. "But love your enemies, and do good, and lend, expecting nothing in return; and your reward will be great, and you will be sons of the Most High; for He Himself is kind to ungrateful and evil men. "Be merciful, just as your Father is merciful.

 

Proverbs 22:

7 The rich rules over the poor, And the borrower becomes the lender's slave.

 

Deuteronomy 15:

6 "For the LORD your God will bless you as He has promised you, and you will lend to many nations, but you will not borrow; and you will rule over many nations, but they will not rule over you.

 

Deuteronomy 28:12-13

"The LORD will open for you His good storehouse, the heavens, to give rain to your land in its season and to bless all the work of your hand; and you shall lend to many nations, but you shall not borrow. "The LORD will make you the head and not the tail, and you only will be above, and you will not be underneath, if you listen to the commandments of the LORD your God, which I charge you today, to observe them carefully,

 

Nehemiah 5:4-5

Also there were those who said, "We have borrowed money for the king's tax on our fields and our vineyards. "Now our flesh is like the flesh of our brothers, our children like their children Yet behold, we are forcing our sons and our daughters to be slaves, and some of our daughters are forced into bondage already, and we are helpless because our fields and vineyards belong to others."

 

Exodus 22:

14 "If a man borrows anything from his neighbor, and it is injured or dies while its owner is not with it, he shall make full restitution.

 

2 Kings 6:

5 But as one was felling a beam, the axe head fell into the water; and he cried out and said, "Alas, my master! For it was borrowed."

 

Isaiah 24:1-2

Behold, the LORD lays the earth waste, devastates it, distorts its surface and scatters its inhabitants. And the people will be like the priest, the servant like his master, the maid like her mistress, the buyer like the seller, the lender like the borrower, the creditor like the debtor.

 

Leviticus 25:36-37

'Do not take usurious interest from him, but revere your God, that your countryman may live with you. 'You shall not give him your silver at interest, nor your food for gain.

 

Exodus 22:

25 "If you lend money to My people, to the poor among you, you are not to act as a creditor to him; you shall not charge him interest.

 

Deuteronomy 23:

119 "You shall not charge interest to your countrymen: interest on money, food, or anything that may be loaned at interest.

 

Psalm 15:

5 He does not put out his money at interest, Nor does he take a bribe against the innocent He who does these things will never be shaken.

 

Ezekiel 18:

8 if he does not lend money on interest or take increase, if he keeps his hand from iniquity and executes true justice between man and man,

 

Luke 6:30-31

"Give to everyone who asks of you, and whoever takes away what is yours, do not demand it back. "Treat others the same way you want them to treat you.

 

Proverbs 19:

17 One who is gracious to a poor man lends to the LORD, And He will repay him for his good deed.

 

Psalm 112:

5 It is well with the man who is gracious and lends; He will maintain his cause in judgment.

 

Matthew 5:

7 "Blessed are the merciful, for they shall receive mercy.

 

Mark 11:

3 "If anyone says to you, 'Why are you doing this?' you say, 'The Lord has need of it'; and immediately he will send it back here."

 

Proverbs 19:

A false witness shall not be unpunished, and he that speaketh lies shall not escape.

 

From Thematic Bible


Lending » Who lends

Psalm 37:21

The wicked borrows and does not pay back, But the righteous is gracious and gives.

Psalm 112:5

It is well with the man who is gracious and lends; He will maintain his cause in judgment.

Lending » Who lends to the lord

Proverbs 19:17

One who is gracious to a poor man lends to the LORD, And He will repay him for his good deed.

Lending » Who is a servant to the lender

Proverbs 22:7

The rich rules over the poor, And the borrower becomes the lender's slave.

Lending » Those that lend without hoping for anything in return

Luke 6:33-35

"If you do good to those who do good to you, what credit is that to you? For even sinners do the same. "If you lend to those from whom you expect to receive, what credit is that to you? Even sinners lend to sinners in order to receive back the same amount. "But love your enemies, and do good, and lend, expecting nothing in return; and your reward will be great, and you will be sons of the Most High; for He Himself is kind to ungrateful and evil men.

 

Topics on Lending

Lending And Borrowing

5;15;6

"For the LORD your God will bless you as He has promised you, and you will lend to many nations, but you will not borrow; and you will rule over many nations, but they will not rule over you.

 

Nehemia 5

 

Nehemia verlicht den schuldenlast van de armen.

1 Maar het geroep des volks en hunner vrouwen was groot, tegen hun broederen, de Joden.

2 Want er waren, die zeiden: Onze zonen, en onze dochteren, wij zijn velen; daarom hebben wij koren opgenomen, opdat wij eten en leven.

3 Ook waren er, die zeiden: Wij verpanden onze akkers, en onze wijngaarden, en onze huizen, opdat wij in dezen honger koren mogen opnemen.

4 Desgelijks waren er, die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot des konings cijns, op onze akkers en onze wijngaarden.

5 Nu is toch ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen zijn als hun kinderen; en ziet, wij onderwerpen onze zonen en onze dochteren tot dienstknechten; ja, er zijn enige van onze dochteren onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden.

6 Toen ik nu hun geroep en deze woorden hoorde, ontstak ik zeer.

En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen.

8 En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen, de Joden, die aan de heidenen verkocht waren, naar ons vermogen wedergekocht; en zoudt gijlieden ook uw broederen verkopen, of zouden zij aan ons verkocht worden? Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord.

9 Voorts zeide ik: De zaak is niet goed, die gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading der heidenen, onze vijanden?

10 Ik, mijn broederen, en mijn jongens, vorderen wij ook geld en koren van hen? Laat ons toch dezen last nalaten.

11 Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden, hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste deel van het geld, en van het koren, den most en de olie, die gij hun hebt afgevorderd.

12 Toen zeiden zij: Wij zullen het wedergeven, en van hen niets zoeken; wij zullen alzo doen, als gij zegt. En ik riep de priesteren, en deed hen zweren, dat zij doen zouden naar dit woord.

13 Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En zij prezen de HEERE. En het volk deed naar dit woord.

14 Ook van dien dag af, dat hij mij bevolen heeft hun landvoogd te zijn in het land Juda, van het twintigste jaar af, tot het twee en dertigste jaar van den koning Arthahsasta, zijnde twaalf jaren, heb ik, met mijn broederen, het des landvoogds niet gegeten.

15 En de vorige landvoogden, die voor mij geweest zijn, hebben het volk bezwaard, en van hen genomen aan brood en wijn, daarna veertig zilveren sikkelen; ook heersten hun jongens over het volk; maar ik heb alzo niet gedaan, om der vreze Gods wil.

16 Daartoe heb ik ook aan het werk dezes muurs verbeterd, en wij hebben geen land gekocht; en al mijn jongens zijn aldaar verzameld geweest tot het werk.

17 Ook zijn van de Joden en van de overheden honderd en vijftig man, en die van de heidenen, die rondom ons zijn, tot ons kwamen, aan mijn tafel geweest.

18 En wat voor een dag bereid werd, was een os en zes uitgelezen schapen; ook werden mij vogelen bereid, en binnen tien dagen van allen wijn zeer veel; nog heb ik bij dezen het brood des landvoogds niet gezocht, omdat de dienstbaarheid zwaar was over dit volk.

19 Gedenk mijner, mijn God, ten goede, alles, wat ik aan dit volk gedaan heb.

 

Een landvoogd of landvoogdes (ook wel gouverneur-generaal, regent of regentes) is in het algemeen de functiebenaming voor een persoon die een land bestuurt als vertegenwoordig(st)er van de vorst of landsheer.

 

Niet-beroepsbevolking

Er is een deel van de bevolking dat wel kan werken, maar niet wil. Redenen kunnen zijn dat iemand studeert, huisman (vrouw) is of bijvoorbeeld genoeg geld heeft om niet te hoeven werken. Daarnaast zijn er de mensen die wel willen werken, maar op korte termijn niet op zoek zijn naar een baan. Voorbeelden zijn personen die wachten tot de kinderen uit huis zijn of die door tijdelijke ziekte zich niet aanbieden op de arbeidsmarkt. Deze hele groep wordt de niet-beroepsbevolking genoemd.

 

Tot de niet-beroepsbevolking behoren alle mensen die:

  • tussen de 15 en 65 jaar zijn
  • minder dan twaalf uren per week werken
  • niet van plan zijn om op korte termijn twaalf of meer uren per week te gaan werken
  • en daarom ook niet ingeschreven staan bij het UWV Werkbedrijf als werkzoekende voor twaalf of meer uren per week.

In sommige definities wordt ook het deel van de bevolking meegerekend dat niet kan werken, omdat zij arbeidsongeschikt zijn. In de uitwerking van dit begrip en het schema hiernaast worden arbeidsongeschikten als een aparte categorie gezien en dus niet meegeteld met de niet-beroepsbevolking.

 

Source: https://www.finler.nl/niet-beroepsbevolking/

 

U bent in loondienst of krijgt een uitkering

Bent u in loondienst of krijgt u een uitkering? Dan houdt uw werkgever of uitkerende instantie al rekening met de volgende heffingskortingen:

Bovenstaande heffingskortingen zijn gezamenlijk 'de loonheffingskorting'.

Met sommige heffingskortingen houdt uw werkgever of uitkeringsinstantie geen rekening. Die kunt u bij ons aanvragen via de aangifte inkomstenbelasting. Het gaat om de volgende heffingskortingen:

 

Source: https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/inkomstenbelasting/heffingskortingen_boxen_tarieven/heffingskortingen/u_bent_in_loondienst_of_krijgt_een_uitkering

 

Nationaliteit

In Nederland wordt het staatsburgerschap in de regel verkregen door geboorte. Hoofdregel van de Rijkswet op het Nederlanderschap is dat iemand Nederlander is, als op het moment van geboorte één der ouders Nederlander is. De rijkswet trad in 1984 in werking. Een verandering ten opzichte van de "Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap", uit 1892, is dat nu ook de nationaliteit van de moeder bepalend is, voordien gold de nationaliteit van de vader (tenzij de vader onbekend was). Deze ongelijkheid tussen man en vrouw is niet met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt. Dus kinderen – geboren voor het van kracht worden van deze wet – van een Nederlandse moeder en een buitenlandse vader hebben slechts de nationaliteit van hun vader.

Voor het volgen van de nationaliteit van de vader moet er overigens wel sprake zijn van een huwelijk, geregistreerd partnerschap óf erkenning van het kind voor geboorte. Erkenning na de geboorte is mogelijk. De Nederlandse nationaliteit gaat dan in per de datum van erkenning. Voor kinderen van 7 jaar en ouder gelden aanvullende voorwaarden. De wet is in de voorbije jaren een aantal keer gewijzigd op dit punt.

Source: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Nationaliteit

 

De staat

De staat is niet altijd het uitgangspunt geweest van het gezag over land en volk en de legitimatie daarvan. In het Europa van de Middeleeuwen gold land veelal nog als persoonlijk bezit van de heerser en kon als zodanig dan ook opnieuw verdeeld en samengevoegd worden. Onder druk van de concurrentie tussen de westerse staten trad echter een proces van staatsvorming op. Van zo'n duizend zelfstandige politieke eenheden rond 1300 was dit afgenomen tot enkele tientallen in 1900.

De term soevereiniteit wordt vaak verkeerd gebruikt. Tot de 19e eeuw werden landen en volkeren nog vaak aangeduid als zijnde “beschaafd” en “onbeschaafd”. Ook nu worden de termen staat, land en natie vaak gebruikt als synoniemen.

Een ander belangrijk punt bij soevereine staten is het erkennen ervan door andere staten. De meeste soevereine staten zijn zowel de jure als de facto; ze bestaan zowel wettelijk als echt. Het kan echter ook voorkomen dat een staat alleen als de jure bestaat; dan wordt de staat wettelijk wel erkend, maar in praktijk heeft die staat geen controle over het grondgebied dat van hem zou zijn. 

Onder invloed van het Europese imperialisme is sinds de late negentiende eeuw bijna het gehele aardoppervlak verdeeld in staten met officiële grenzen. Er zijn wereldwijd meer dan 200 soevereine staten, waarvan het merendeel vertegenwoordigd is in de Verenigde Naties.

Source: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Soevereine_staat

 

Staatsmacht

Staatsmacht is de macht die een staat kan uitoefenen over zijn staatsvolk en zijn staatsgebied.

Staatsmacht is volgens de driemachtenleer te onderscheiden in een wetgevende macht, een uitvoerende macht en een rechtsprekende macht. Daarnaast hebben staten de macht om verdragen te sluiten met andere staten.

De wetgevende en rechtsprekende macht wordt uitgeoefend door het uitvaardigen van akten zoals wetten en vonnissen. De uitvoerende macht wordt fysiek uitgeoefend met als uiterste verschijningsvorm het uitoefenen van geweld door politie en leger.

Kenmerk van staatsmacht is het oorspronkelijke karakter. Staatsmacht komt van het niveau van de staat zelf en is niet door een andere (hogere of lagere) overheid aan de staat toegekend. De staat kan staatsmacht overdragen aan overheidslichamen die zelf geen staat zijn. Zo hebben Franse departementen hun macht te danken aan de Franse staat en heeft de Europese Unie zijn macht te danken aan de 28 lidstaten.

In een democratische staat geldt het staatsvolk als de legitimatiebron van de staatsmacht. Het volk geldt dan als de soeverein en heeft meestal zichzelf ooit via een grondwetgevende vergadering een grondwet gegeven om de staatsmacht van de staat in te stellen en te reguleren. Als de staatsmacht door een grondwet is ingesteld, dan spreekt men in het Frans van pouvoir constitué, de door de grondwet ingestelde macht.

Source: https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Staatsmacht

Wij zijn dus NIET soeverein en ook NIET democratisch.

 

Nederland: een parlementaire democratie

Nederland is een democratie. In een democratie heeft de bevolking zeggenschap over de overheid. (Dit is NIET controleerbaar) Ook heeft Nederland een parlementair stelsel. De volksvertegenwoordiging heeft het laatste woord. Dit alles maakt Nederland een parlementaire democratie. Maar wat houdt dit precies in? Nederland is een democratie die na een langdurig proces zijn huidige gestalte heeft gekregen. De belangrijkste kenmerken van de democratie in Nederland zijn:

  • Er is een volksvertegenwoordiging die gekozen is door middel van vrije en eerlijke verkiezingen (Dit is NIET controleerbaar)
  • Nederland is een rechtsstaat die gebaseerd is op een Grondwet (Die aan verandering onderhevig is)
  • Er is een parlementair stelsel, de volksvertegenwoordiging heeft het laatste woord of de vraag of de regering of een minister aan het bewind mag blijven
  • Nederland heeft grondrechten, die beschermd het individu tegen de macht van de Staat (Ook dit is een leugen, stelen van kinderen zonder bewijzen en zonder rechtsspraak en liegen tegen je kinderen waardoor ze geen volwassenen meer vertrouwen) 

 

Monarchie

Een democratie kan zowel een republiek zijn als een monarchie. Nederland is een monarchie. We hebben een koningshuis dat via erfopvolging werkt. (Leugen de stamboom is ook afgeweken van de originele lijn) Er wordt ook wel van een ‘constitutionele monarchie’ gesproken, dit houdt in dat de positie van de Koning(in) in de Grondwet geregeld is. (Die aan verandering onderhevig is)

Representatieve democratie

Wanneer de beslissingen in een democratie rechtstreeks door burgers worden genomen, spreekt men van een directe democratie. In Nederland is dit echter niet het geval. De beslissingen worden gemaakt door organen die door de bevolking gekozen zijn, zoals de Tweede Kamer en de provinciale staten. Nederland noemen we daarom een representatieve democratie. (Dit is NIET controleerbaar en ook dus een leugen)

Kiesrecht

Een belangrijke voorwaarde voor een democratie is dat de burger het recht heeft om te kiezen. De burger heeft het actief kiesrecht en het passief kiesrecht. Actief kiesrecht is het recht om leden voor de staatsorganen te kiezen. (Dit is NIET controleerbaar en ook dus een leugenPassief kiesrecht is het recht om zelf gekozen te worden. Dit geld alleen voor Nederlanders. Personen die geen Nederlander zijn, mogen wel deelnemen aan de verkiezingen voor de gemeenteraad.

Evenredige vertegenwoordiging

Nederland kent sinds 1917 het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. Dit houdt in dat de zetels aan een politieke partij toebedeeld worden in evenredigheid met het aantal stemmen dat het krijgt. (Dit is NIET controleerbaar en ook dus een leugen)

Rechtsstaat

Nederland is een rechtsstaat. Dit houdt in dat elk optreden van de overheid onderworpen is aan de regels van het recht. (Dit is NIET controleerbaar en ook dus een leugen en aan verandering onderhevig) Dit recht houdt ook in dat een burger zich tot de rechter wendt als hij vindt dat een overheidsorgaan zich tegen hem onrechtmatig heeft gedragen. De overheid moet zich daarom ook aan verschillende beginselen houden. Zo moet elke besluiten zorgvuldig worden genomen door alle belangen af te wegen. Dit heet het zorgvuldigheidsbeginsel. Ook mag de overheid verwachtingen niet beschamen. Dit heet het vertrouwensbeginsel. Verder moet de overheid zich verplicht aan de Grondwet houden(Dit is NIET controleerbaar en ook dus een leugen en aan verandering onderhevig)

Parlementaire stelsel

Nog een kenmerk van de Nederlandse democratie is het parlementaire stelsel. Daarbij gaat het om de betrekkingen tussen de regering en het parlement. De belangrijkste regeling tussen hen heet de vertrouwensregel. Dit houdt in dat de regering steun moet hebben van het parlement om te kunnen regeren. Wanneer het vertrouwen geschaad is kan de regering verplicht af moeten treden. (Dit geintje wordt al jaren gespeeld en is ook weer een gewone grote leugen dat NIET controleerbaar is)

Source: https://mens-en-samenleving.infonu.nl/politiek/31302-nederland-een-parlementaire-democratie.html

 

Immigration, World Poverty and Gumballs - NumbersUSA.com

Source: https://youtu.be/LPjzfGChGlE

 

Woningcorporatie

Een woningcorporatie is een onderneming die zich bezighoudt met het bouwen, beheren en verhuren van woonruimte. Belangrijk is dat deze woonruimte betaalbaar is voor de huurder. Denk bijvoorbeeld aan sociale huurwoningen. Verder worden de werkzaamheden van de corporatie uitgevoerd zonder winstoogmerk.

Overheid houdt toezicht

De overheid is in de regel veelal financier en toezichthouder van woningcorporaties. Doordat de overheid het bouwen en beheren van woningen de afgelopen jaren steeds meer aan de woningcorporaties overliet, werden de corporaties ook steeds belangrijker in de woningmarkt. Door problemen met onder meer Vestia en Laurentius heeft de overheid besloten om strenger toe te zien op de werkzaamheden en boekhouding van de corporaties. De taken van de corporaties zijn vastgelegd door het ministerie van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) in het 'Besluit Beheer Sociale-Huursector'.

Projectontwikkelaars

Veel woningcorporaties waren van oorsprong verenigingen of stichtingen. In de jaren negentig zijn de meeste corporaties verzelfstandigd en zijn ze meer en meer veranderd in projectontwikkelaars. Daarbij was het nogal eens de vraag of de corporaties wel sociaal te werk gingen en niet te dure woningen ontwikkelden.

Veelgestelde vragen over woningcorporaties:

We hebben enkele veelgestelde vragen over woningcorporaties en de bijbehorende antwoorden op een rijtje gezet.

  • Wat doet een woningcorporatie?

    Een woningcorporatie houdt zich bezig met het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woonruimte.

  • Verhuren woningcorporaties alleen sociale huurwoningen?

    In principe zijn woningcorporaties niet actief in de vrije sector en houden ze zich bezig met sociale woningbouw.

  • Hoeveel woningcorporaties zijn er in Nederland?

    Nederland telt 363 woningcorporaties (2016), die in totaal zo'n 2,4 miljoen huishoudens vertegenwoordigen. Zo'n 90 procent van de corporaties is aangesloten bij Aedes, de vereniging van woningcorporaties.

 

Source: https://www.huurwoningen.nl/info/woningcorporatie/

 

Onderzoek Onbetaalbaar wonen is een gevolg van politieke keuzes

Te duur om nog sociaal te zijn

 

Een forse stijging van de huurprijzen en een toenemend tekort aan sociale huurwoningen. Hoewel de verkiezingsprogramma’s nu een heel andere toon aanslaan, is het onbetaalbare wonen louter het gevolg van politieke keuzes.

Mirjam de Rijk beeld Milo

8 maart 2017  verschenen in nr. 10_11

Als het aan de net afgezwaaide minister Stef Blok ligt, is er één terrein waar een volgend kabinet zich níet druk over hoeft te maken: wonen. In een nieuw kabinet is geen nieuwe minister voor Wonen nodig, zei hij een paar dagen voor hij dat ministerie inruilde voor Veiligheid en Justitie, afgelopen januari. Het woonbeleid is af, de markt kan verder haar werk doen.

Het is een bijzondere uitspraak in een tijd waarin de wachttijden voor sociale huurwoningen verder toenemen en de verhalen van mensen die niet kunnen kopen én niet kunnen huren je om de oren vliegen. In een tijd ook dat in de ene helft van Nederland tienduizenden woningen leegstaan en dreigen te verkrotten, terwijl er in de andere helft als de wiedeweerga 750.000 woningen bij moeten komen. Werk aan de winkel, zou je denken. Blok lardeerde zijn uitspraak met de analyse dat de woningmarkt steeds beter functioneert, daarom is een minister niet meer nodig. Met die woningmarkt bedoelt hij dat de huizenprijzen stijgen, de huren stijgen, en er meer verhuisd wordt. Maar in een woningmarkt kun je niet wonen. Met de markt gaat het goed, maar hoe gaat het met het wonen?

 

Het aantal sociale huurwoningen van woningcorporaties nam sinds 2009 met 260.000 af, van 2,27 miljoen naar 2,01 miljoen in 2015, door verkoop en door ‘liberalisatie’. Terwijl het aantal mensen dat op zo’n woning is aangewezen in diezelfde periode met enkele honderdduizenden toenam. Dat heeft te maken met inkomensdaling (gemiddeld daalde het besteedbare inkomen van huishoudens met 6,6 procent sinds 2009), met de zorgpolitiek (langer zelfstandig thuis wonen, minder tehuizen en opvanghuizen voor ouderen, psychiatrisch patiënten, gehandicapten), met de komst van vluchtelingen, met de strengere huizenkoopregels en de vermindering van vaste arbeidscontracten (waardoor mensen met onzeker werk minder snel een hypotheek krijgen).

En terwijl het aantal sociale huurwoningen daalde, stegen de huren. Tussen 2012 en 2015 namen de huren van sociale woningen – gecorrigeerd voor inflatie – toe met gemiddeld veertig euro per maand, oftewel 480 euro per jaar. In dezelfde drie jaar daalde het netto jaarinkomen van huurders met negenhonderd euro. Sinds 2009 betalen huurders gemiddeld zelfs bijna negenhonderd euro meer huur, bij 2200 euro minder netto inkomen (alle bedragen gecorrigeerd voor inflatie, bron: WoON 2015, het driejaarlijkse onderzoek van de rijksoverheid). Wie echt weinig geld heeft krijgt een huurtoeslag om de huurprijs te verzachten, maar die toeslag compenseert voor toeslaggerechtigden gemiddeld slechts 35 procent van de huurprijs.

Huishoudens met een gezamenlijk bruto inkomen van 36.000 euro of meer (netto 2400 per maand) kunnen sinds begin 2011 niet meer terecht in de sociale huur, en zijn aangewezen op een koopwoning of een huurwoning van een particuliere verhuurder. In veel steden betaal je voor commerciële huurwoningen gauw 1500 euro of meer per maand en koopwoningen zijn onbetaalbaar.

Al met al misschien niet helemaal het moment om te zeggen dat het werk van de minister van Wonen erop zit. Al was het maar vanwege de grondwet. ‘Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid’, luidt Artikel 22 lid 2 van de grondwet.

Voor de helderheid: de stijgende huren van de afgelopen jaren zijn niet het gevolg van toenemende kosten van het bouwen of onderhouden van woningen. Die kosten namen juist sterk af: grond werd goedkoper, de rente daalde, bouwkosten daalden. De stijgende huren komen ook niet doordat huurders eindelijk de werkelijke kosten gingen betalen, terwijl ze daarvóór gematst werden door subsidies. Van subsidie op huurwoningen is al dik twintig jaar geen sprake – waarover straks meer. De stijgende huren zijn louter het gevolg van politieke keuzes, van beleid.

De precieze argumentatie voor dit beleid verschilt enigszins per politieke partij, maar de hoofdlijn is dat de ‘markt’ – dat wil zeggen vastgoedontwikkelaars en beleggers – het werk van woningcorporaties zo veel mogelijk moet overnemen. En dat doen ze alleen als er meer aan te verdienen is, dus moesten de huren omhoog. Bovendien konden hogere huren ook helpen om de koopwoningmarkt, onlangs nog in katzwijm door de financiële crisis en de huizencrisis, uit het slop te trekken. In de zomer van 2011 zinspeelde toenmalig minister Piet Hein Donner er al op in zijn Woonvisie: hoe hoger de huren, hoe aantrekkelijker een koophuis, hoe eerder de huizenprijzen weer zouden stijgen.

Hogere huren zijn echter niet rechtstreeks af te dwingen. Een van de belangrijkste instrumenten die het kabinet daarom inzette om te zorgen voor ‘meer marktconforme’ huren is de heffing die verhuurders van sociale huurwoningen sinds 2013 aan de staat moeten betalen. Die heffing, van inmiddels 1,7 miljard per jaar, komt neer op zo’n zevenhonderd euro per sociale huurwoning per jaar. Te verhalen op de huurders – hetzij door de huren te verhogen, hetzij door woningen te verkopen. De heffing geldt alleen voor verhuurders van woningen met een maandhuur van minder dan 710 euro (de grens voor de definitie van sociale woningen), voor duurdere huurwoningen geldt de heffing niet. De heffing werd ooit ambtelijk bedacht als tijdelijke belasting voor álle vastgoedeigenaren, als een manier om de staatskas te vullen na het redden van de banken in de financiële crisis. Het werd een permanente heffing voor sociale verhuurders.

De tweede belangrijke maatregel van het kabinet-Rutte/Asscher was het veranderen van het puntenstelsel (officieel ‘woningwaarderingsstelsel’), het systeem waarmee de maximale huurhoogte wordt bepaald. Is een woning volgens dit puntenstelsel meer dan 710 euro huur waard, dan kan de woning worden ‘geliberaliseerd’, de eigenaar is vrij om zelf de huurhoogte vast te stellen zodra de huidige huurder eruit gaat. Ongeveer een miljoen van de sociale huurwoningen kan sinds de puntenverandering geliberaliseerd worden (zie ook het kader).

 

‘Per saldo is deze regeerperiode een verschrikking geweest voor huurders en ook een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de sociaal-democratie’, schreef Anita Engbers onlangs in Socialisme & Democratie, het blad van het wetenschappelijk bureau van de PVDA. Engbers, voorzitter van de werkgroep huurders van de PVDA, liep zich de afgelopen vijf jaar het vuur uit de sloffen om haar partij duidelijk te maken hoe funest al die maatregelen voor huurders zijn. Ze staat bij de komende verkiezingen op de zestigste plaats van de PVDA-Kamerlijst.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelde vorig jaar samen met het Nibud vast dat achttien procent van de huurders, een half miljoen huishoudens, te weinig geld overhoudt om in de meest noodzakelijke levensbehoeften te voorzien. Dat aantal is hard gestegen: in 2002 was het nog maar vijf procent en in 2012 dertien. De toename sinds 2012 heeft sterk te maken met de stijgende huren, stelt het PBL vast. Het Nibud en het planbureau baseren zich in hun onderzoek op de algemene noodzakelijke kosten voor levensonderhoud. Zou je daarnaast rekening houden met onvermijdelijke uitgaven die voor een deel van de mensen geldt, zoals voor zorg of voor het afbetalen van oude schulden, dan is het percentage nog een stuk hoger, stelt onderzoeker Marcel Warnaar van het Nibud.

Hoe kan het dat een half miljoen huishoudens dit volhoudt, dat er geen sprake is van massale huisuitzettingen? Warnaar: ‘Mensen hebben overlevingsstrategieën variërend van geen kleren meer kopen tot het maken van schulden of rekeningen niet openmaken. Maar dat is niet wat je als maatschappij zou moeten willen.’

Het Nibud meet de betaalbaarheid bewust af aan de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud en niet aan de ‘woonquote’ of ‘huurquote’: het percentage van het inkomen dat mensen aan wonen of huur (inclusief energielasten) besteden. Want iemand met een maandinkomen van duizend euro die veertig procent ‘verwoont’ houdt te weinig over om van te leven, terwijl iemand met een inkomen van vijfduizend euro die vijftig procent daarvan aan wonen besteedt, toch genoeg overhoudt.

‘Minister Blok heeft betaalbaarheid nooit als zijn probleem beschouwd’

Marja Elsinga, hoogleraar woonbeleid en woningmarkt aan de Technische Universiteit Delft: ‘Minister Blok heeft betaalbaarheid nooit als zijn probleem beschouwd. Als mensen te weinig geld hebben om de huur te betalen, is dat volgens hem een inkomensprobleem, geen woonprobleem.’

Het zou niet eerlijk zijn de huurpolitiek van de laatste jaren louter op het conto te schrijven van de twee partijen die sinds 2012 regeren. Een groot deel van het parlement steunde de maatregelen. Bovendien werd de lijn – de sociale huur is er alleen voor de laagste inkomens, meer markt, hogere huren – al eerder ingezet. Hoe kon het gebeuren dat juist in een tijd dat de inkomens van veel huurders door de crisis daalden er massaal steun was om de huren te verhogen en middeninkomens de sociale huur uit te jagen?

1. It’s the corporations, stupid

Om te beginnen zijn huurders slachtoffer geworden van de slechte naam en het slechte gedrag van woningcorporaties. Een deel van het politieke spectrum heeft al heel lang de pest aan corporaties, maar door de schandalen die tussen 2005 en 2012 aan het licht kwamen – Maserati’s als dienstauto, grondspeculatie, derivatenhandel en megalomane projecten – hielden de corporaties geen vrienden meer over. Het resulteerde in een monsterverbond tussen links en rechts. Rechts omdat het altijd al vond dat deze semi-publieke instellingen eigenlijk de markt van commerciële bedrijven afsnoepen, links omdat het tabak had van de woeste avonturen en de zelfverrijking van sommige corporatiedirecteuren. Met name de verhuurdersheffing kan niet los worden gezien van de verdomhoek waar corporaties dankzij hun eigen gedrag – althans het gedrag van sommigen en het gebrek aan correctie bij anderen – in zaten. Alleen moesten de huurders die heffing grotendeels betalen.

Een speciale vermelding in dit verband verdient Jacques Monasch, tot september 2015 PVDA-woordvoerder wonen in de Tweede Kamer. Hij had zo’n gruwelijke hekel aan corporaties en aan de toenmalige directeur van corporatie-koepel Aedes (zijn partijgenoot Marc Calon) dat hij van schrik vrijwel alle maatregelen steunde die de corporaties het leven zuur maakten – ook als dat ten koste ging van de huurders.

De misstappen van corporaties waren een gevolg van de ‘verzelfstandiging’ in de jaren negentig, daarover laat het onderzoek van de parlementaire enquêtecommissie in 2014 geen misverstand bestaan. Van oudsher werden corporaties in de gaten gehouden door hun huurders en leden (het waren toen grotendeels verenigingen) en bij tijd en wijle door het parlement. Maar in de jaren negentig, op de golven van de ‘derde weg’ in de sociaal-democratie en de ‘deregulering en marktwerking’ van de paarse kabinetten, gebeurde wat in die jaren met veel publieke instellingen gebeurde: ze werden zelf een beetje markt. Woningcorporaties kregen voortaan geen subsidie meer, moesten hun eigen broek ophouden, gingen ‘maatschappelijk ondernemen’. Het gedrag en het beleid van de organisaties werden sterk afhankelijk van de toevallige directeur. Een deel van de 350 corporaties die Nederland rijk is, maakte daar een puinbak van. Sinds de nieuwe woningwet van 2015 zijn de taken van corporaties sterk ingeperkt en is de controle versterkt.

2. Marktdenken

De excessen van corporaties leidden ertoe dat zij geen marktje meer mogen spelen. Maar intrigerend genoeg nam het idee dat huisvesting zoveel mogelijk aan de markt moet worden overgelaten in dezelfde periode eerder toe dan af. Een eeuw lang was er in Nederland weinig discussie over: wonen was gewoon te belangrijk om aan de markt over te laten. ‘Langzamerhand was het bewustzijn levendig geworden dat geen volksbelang meer behartiging verdient dan dat der huisvesting’, zo begint de toelichting op de Woningwet uit 1901. Om te vervolgen met: ‘Dat particulieren in dezen alles zouden kunnen tot stand brengen, daarvan was men reeds geruimen tijd de onmogelijkheid beginnen in te zien.’

Het was een liberaal kabinet dat de Woningwet instelde en daarmee landelijk de volkshuisvesting initieerde. Geen armenhuisvesting of arbeidershuisvesting, zoals in sommige andere landen, maar volkshuisvesting: voor iedereen. Na de Tweede Wereldoorlog werden de corporaties en de gemeentelijke woningbedrijven de motor van de wederopbouw: zorgen voor voldoende en betaalbare huurwoningen zonder er winst op te maken. In de jaren zestig laaide de strijd even op, want kon de markt het langzamerhand niet overnemen? Maar de linkse wind in de jaren zeventig en de kostbare stadsvernieuwing in de jaren zeventig en tachtig, waar woningcorporaties een grote bijdrage aan leverden, deden dat geluid snel weer verstommen.

In de jaren negentig kwam het marktdenken de corporaties binnen, en een decennium later kwamen ook de basiskenmerken van de volkshuisvesting – geen winst maken op huurders, een sociale huursector die er ook voor de middengroepen is – steeds meer ter discussie te staan. Marja Elsinga verbaast zich over de geleidelijke maar radicale ommekeer in het denken over wonen en woonbeleid in Nederland. ‘Decennialang waren we er met z’n allen juist zo trots op dat we hier nauwelijks huisjesmelkers hadden, trots op onze gemengde wijken. Maar opeens gingen heel veel partijen mee in het idee dat je huisvesting zoveel mogelijk aan de markt moet overlaten.’ Veelzeggend is de naamgeving van de studierichting. Emeritus hoogleraar Hugo Priemus, in 1970 initiator van de afstudeerrichting volkshuisvesting in Delft: ‘Toen in 2002 de bachelor/masterstructuur werd ingevoerd, dreigde de master real estate te gaan heten. Ik heb hemel en aarde moeten bewegen om er op het nippertje nog real estate and housing van te kunnen maken.’

De bewoordingen en accenten in de verkiezingsprogramma’s van 2012 verschillen, maar de tendens bij het gros van de partijen is meer markt in het wonen. De markt moet de prijs bepalen, de overheid compenseert hoogstens de laagste inkomens met huurtoeslag. Wonen heet dan ook geen wonen meer, laat staan volkshuisvesting, het gaat om ‘de woningmarkt’.

Koophuizen duurder? Dan de huren omhoog

Sinds 2015 is de maximaal toegestane huur van een woning voor een belangrijk deel afhankelijk van de WOZ-waarde van vergelijkbare woningen in de buurt. Door die ‘woz-punten’ zijn de huren hard gestegen, zeker in buurten waar de huizenprijzen overkoken. En belangrijker misschien nog, woningen komen daardoor ook al gauw uit boven de ‘liberalisatiegrens’. Boven die grens kan de eigenaar de huur zelf bepalen, het puntensysteem telt dan niet meer. Eerder al ging het energiegebruik van woningen sterk meewegen in de puntentelling. Architectenbureau Sputnik berekende vorig jaar dat het onmogelijk is een gezinswoning te bouwen die én aan de voorschriften van het Bouwbesluit voldoet én onder de liberalisatiegrens blijft. Voor heel kleine woningen van minder dan veertig vierkante meter in Amsterdam en Utrecht tellen de woz-punten binnenkort zelfs dubbel. Daardoor kan een woning van bijvoorbeeld 25 vierkante meter al boven de liberalisatiegrens komen, en wordt de huurprijs ‘wat de gek ervoor geeft’. De Woonbond doopte ze ‘Blokhutten’.

3. Polderpolitiek

Naast het slechte imago van corporaties en de liefde voor de markt was er nog iets heel anders wat de maatregelen tegen de sociale huur aanwakkerde. Je zou het polderpolitiek kunnen noemen, of ‘gelijk oversteken’. In de aanloop naar de verkiezingen van 2012 ontstond steeds meer draagvlak om iets aan de hypotheekrenteaftrek te doen. Die aftrek was een deel van het parlement en het Centraal Planbureau (CPB) niet zozeer een doorn in het oog omdat het oneerlijk is (hoge inkomens profiteren veel meer dan lage) of veel belastinginkomsten scheelt, maar omdat het ‘marktverstorend’ is. Maar dan is de sociale huur ook ‘marktverstorend’: de huren zijn immers lager dan het geval zou zijn als je het vrije spel van vraag en aanbod zijn gang zou laten gaan.

Het ei van Columbus was om er een pakketje van te maken: de huren verhogen en de hypotheekrenteaftrek enigszins beperken. Het ‘gelijk oversteken’ werd overigens beslist gelijk oversteken, mede door de sterke rentedaling voor koopwoningen. De ‘koopquote’, het percentage van hun netto inkomen dat mensen met een koopwoning kwijt zijn aan hun huis, daalde tussen 2012 en 2015 van 22,2 naar 20,1 procent. De huurquote steeg in diezelfde periode van 23,8 naar 26,7 procent.

Naast het gelijk oversteken deed ook een ander politiek mechanisme z’n werk, het mechanisme van ‘het kan altijd nog erger’. Minister Blok wilde de corporaties eigenlijk dwingen een miljoen woningen te verkopen, zo bleek voorjaar 2013 uit een uitgelekt stuk. Wat hem betrof zouden corporaties alleen nog huurwoningen beheren voor de allerlaagste inkomens (grofweg 22.000 bruto voor alleenstaanden, 30.000 voor meerpersoonshuishoudens, de huurtoeslaggerechtigden). Alle overige woningen, en de huurhoogte daarvan, moesten overgelaten worden aan de vrije krachten van vraag en aanbod. Daarbij vergeleken vielen de uiteindelijke maatregelen mee.

Niet te onderschatten is ook de verandering in de getalsmatige verhouding tussen kopers en huurders. Die verhouding veranderde van veertig procent koop versus zestig procent huur in de jaren tachtig, naar zestig procent koop versus veertig procent huur eind jaren nul. Met alle electorale effecten van dien. ‘Bovendien bestaat de huurderspopulatie steeds meer uit mensen die minder goed voor zichzelf op kunnen komen, dat is anders dan toen “iedereen” nog huurde’, analyseert Ronald Paping, directeur van huurderskoepel De Woonbond.

4. De scheefwoner

Staatssecretaris Enneüs Heerma (CDA) moest er eind jaren tachtig al niets van hebben: mensen die in een goedkope sociale huurwoning wonen, terwijl ze gezien hun inkomen meer kunnen betalen. De ‘scheefwoners’ werden de afgelopen jaren hét argument om geen sociale huurwoningen bij te bouwen of ze zelfs te verkopen. Scheefwoners kregen de schuld van de wachtlijsten: als zij die woningen niet langer bezet hielden, zouden er goedkope woningen zat zijn. In de tijd van Heerma werden scheefwoners vooral verleid, bijvoorbeeld met forse subsidies voor koopwoningen (premie A, B, C), maar de afgelopen jaren kregen huishoudens met een inkomen van meer dan 33.600 euro bruto (2013) een extra huurverhoging (het gemiddelde bruto huishoudinkomen in Nederland is 59.000 euro).

‘Beleggen in huurwoningen is booming. Het levert enorme rendementen op’

Vorig jaar maakten Guido van Eijk en Saskia Naafs in De Groene Amsterdammer (‘Paria van de woningmarkt’) al duidelijk dat het gros van de scheefwoners helemaal niet weinig huur betaalt in relatie tot het inkomen én dat hun aantal snel afneemt (overigens vooral door dalende inkomens) én dat ze vaak geen alternatief hebben om naartoe te verhuizen, én dat een gezamenlijk bruto jaarinkomen van zo’n 35.000 euro geen vetpot is.

Maar er zit ook een principiëlere kant aan de discussie over scheefwoners. Veel mensen reizen regelmatig scheef. Hun inkomen laat een eersteklas treinkaartje toe, maar toch reizen ze potdomme tweedeklas! Of lezen scheef: een boek lenen in de bibliotheek terwijl ze dat boek gezien hun inkomen ook zouden kunnen kopen. Als scheefheid bestaat uit het gebruikmaken van een gesubsidieerde voorziening terwijl je inkomen dat niet strikt noodzakelijk maakt, dan is bibliotheekgebruik en tweedeklas reizen schever dan scheefwonen: corporaties krijgen al sinds de jaren negentig geen subsidie meer, bibliotheken en de spoorwegen wel.

Het frame van de scheefwoner gaat uit van de ideologie dat de publieke zaak (zelfs als het geen overheidsgeld kost) er slechts moet zijn voor degenen die het anders echt niet kunnen betalen. In extremo leidt dat tot gescheiden voorzieningen voor arm en rijk, tot minder draagvlak voor belastingheffing, en tot slechtere kwaliteit van publieke voorzieningen – die zijn dan immers toch alleen voor armelui.

5. Neelie

Eerlijk is eerlijk, het was niet minister Blok die bepaalde dat de sociale huur er voortaan alleen nog moest zijn voor mensen met een laag inkomen. Die eer komt Neelie Kroes toe. Als eurocommissaris Mededinging richtte de voormalig VVD-minister vanaf 2005 haar pijlen op de Nederlandse sociale huursector. De woningcorporaties kregen weliswaar geen subsidie meer, maar hun leningen werden nog wel door de staat geborgd, en ze betaalden minder voor de grond dan commerciële bedrijven. Kortom, dit was ‘staatssteun’, concurrentievervalsend richting de commerciële huursector.

De IVBN, Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, stookte het vuurtje op. In de definitie van de liberalen is alles wat door de (semi-)publieke sector gebeurt maar wat de markt ook zou willen doen concurrentievervalsing. Ook als de markt het tegen heel andere voorwaarden zou doen, bijvoorbeeld hogere huren. Het werd een jarenlang getrouwtrek, waarbij toenmalig PVDA-minister Eberhard van der Laan uiteindelijk de overeenkomst met Brussel sloot: corporaties mochten in negentig procent van hun sociale huurwoningen vanaf 1 januari 2011 alleen nog huishoudens toelaten met een inkomen van minder dan 33.000 euro bruto – die groep is voor commerciële verhuurders niet interessant. (Inmiddels is de inkomensgrens voor een klein deel van de sociale huurwoningen tijdelijk verhoogd naar 40.000 euro).

De wetenschappelijke literatuurstudie die gemaakt werd ten behoeve van de parlementaire enquête naar de corporatiesector (2014) is weinig verhullend over het gemak, misschien zelfs de gretigheid, waarmee Nederland inging op de pijlen van Kroes. Andere Europese landen stelden geen inkomensgrenzen vast. ‘Het feit dat Nederland direct kiest voor inkrimping van de sector kan worden beschouwd als indicator van het smeulend ongenoegen over het functioneren van de corporatiesector en de behoefte van diverse partijen de sector te verkleinen’, aldus de studie. Het was ook niet ‘Brussel’ dat bepaalde dat de inkomensgrens 33.000 euro moest zijn: dat bepaalde Nederland zelf en Nederland had de grens dus ook veel hoger kunnen leggen.

Met de afspraak tussen kabinet en Brussel kwam in feite een einde aan 110 jaar volkshuisvesting. Peter Boelhouwer, hoogleraar housing systems aan de TU Delft: ‘Er is altijd wel wat politieke discussie geweest over een brede of een smalle sociale huursector, maar 110 jaar lang, vanaf de Woningwet van 1901, zijn er nooit wettelijke eisen gesteld aan wie er in sociale huurwoningen mocht wonen.’ Sommige corporaties hanteerden wel inkomensgrenzen, maar zij konden die aanpassen aan de plaatselijke situatie en aan de mate waarin er alternatieven waren voor hogere inkomensgroepen. Begin jaren tachtig waren de huurders van sociale woningen nog behoorlijk regelmatig verdeeld over de zogeheten inkomens-decielen: twintig procent van de huishoudens in de sociale huur behoorde tot de dertig procent hoogste inkomens.

Wouter Beekers, gepromoveerd op de geschiedenis van de volkshuisvesting in Nederland en directeur van het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie: ‘Opmerkelijk genoeg kwam die brede toegang ter discussie te staan op een moment dat er juist minder reden was dan ooit om de doelgroep te beperken – er ging immers al nauwelijks subsidie meer naartoe.’

Een van de argumenten van degenen die de sociale huursector in Nederland een kopje kleiner willen maken is dat Nederland de grootste sociale huursector ter wereld heeft. Bert Wijbenga van Nieuwenhuizen, directeur van corporatie Woonbron in Rotterdam en actief VVD-lid, heeft daar een doeltreffend antwoord op. ‘Nederland is ook een van de gelukkigste landen ter wereld. Dan gaan we toch ook niet zeggen: het moet minder, want andere landen hebben er minder van? Dat we afwijkend zijn met onze hypotheken, pensioenen en sociale woningen is misschien zelfs wel deel van ons succes.’ Overigens zegt het percentage sociale huurwoningen ook op een andere manier weinig: Duitsland en Zwitserland hebben minder officiële sociale huur, maar wel veel betaalbare private verhuur.

6. Het ‘middensegment’

Het beeld van de scheefwoner als dader heeft sinds een paar jaar gezelschap van ‘het middensegment’ als slachtoffer: mensen die door hun inkomen niet in de sociale huur terecht kunnen én om wat voor reden dan ook niet kunnen of willen kopen. De afgelopen jaren was de meest gehoorde oplossing daarvoor het verkopen van sociale huurwoningen aan beleggers, zodat zij de woningen aan het middensegment zouden gaan verhuren. Met als goede tweede het ‘liberaliseren’ van sociale huurwoningen door corporaties, oftewel het verhogen van huur zodat ze niet meer tot de sociale huur zouden behoren en dus niet meer onder de regels van Kroes zouden vallen. Beide opties gaan ten koste van sociale huurwoningen. ‘Het middensegment wordt steeds meer een alibi om de sociale huursector af te breken’, stelt Ronald Paping van De Woonbond.

Het is bovendien vreemd om te veronderstellen dat ‘het middensegment’ huren van zevenhonderd tot duizend euro zou kunnen of moeten betalen, vindt Anita Engbers. ‘Het gaat over huishoudens vanaf 36.000 euro bruto, dat is netto ongeveer 2400 euro per maand. En dan zevenhonderd tot duizend euro, voor kale huur!’ Dergelijke huren heten tegenwoordig ‘middenhuur’, terwijl het vóór Blok gangbaar was om huren boven de zeshonderd euro ‘hoog’ te noemen. Engbers: ‘De grootste mythe van de huidige huurpolitiek is dat huishoudens met een inkomen van pakweg 36.000 euro rijke stinkerds zouden zijn die best op de vrije markt een woning kunnen bemachtigen.’

Er is ondertussen één groep die uitermate content is met het woonbeleid van de afgelopen jaren: de beleggers. Een beleggers-adviseur: ‘Beleggen in huurwoningen is booming. Het levert enorme rendementen op.’ Alleen al dit jaar hebben institutionele beleggers 5,5 miljard klaarliggen om in woningen te beleggen. De hoop is dat corporaties de komende jaren een miljoen woningen verkopen. Niet alleen Nederlandse beleggers hebben belangstelling, ook Chinese en Amerikaanse beleggers komen op de kluif af. Beleggen in bestaande huurwoningen levert rendementen op van acht procent, rekent de adviseur voor. Tenminste, als je het louter met eigen vermogen financiert. Betaal je de woningen deels met geleend geld, dan kan het rendement oplopen tot 20 procent. ‘Vijf jaar geleden was je in de vastgoedsector een watje als je je bezighield met woningen. Nu is het ’t meest sexy onderdeel.’ En nee, dan gaat het niet alleen over Amsterdam en Utrecht, maar ook over Breda, Pijnacker, de stad Groningen, Zwolle.

De afgelopen jaren kochten beleggers al duizenden woningen van corporaties op. Maar of dat er de komende jaren honderdduizenden worden is nog maar zeer de vraag. De toon van de verkiezingsprogramma’s is in 2017 een geheel andere dan in 2012, en staat daarmee ook haaks op het beleid van de afgelopen jaren. Mooi voorbeeld is D66, in 2012 nog voorstander van het ‘omzetten’ van sociale huurwoningen naar de vrije sector. D66 vindt nu dat er juist honderdduizend sociale huurwoningen bij moeten komen. Zelfs de VVD zegt inmiddels niet meer letterlijk dat het aantal sociale huurwoningen moet verminderen, al zal de door haar voorgestelde verhoging van de verhuurdersheffing naar 4,9 miljard euro daar wel toe leiden.

De omslag in het denken over sociale huur, het moet gezegd, is voor een groot deel te danken aan de komst van grote aantallen vluchtelingen in 2014 en 2015. Het gebrek aan sociale huurwoningen stond opeens weer op de agenda. Dat is cynisch voor al die mensen die vóór 2015 al jaren op een wachtlijst voor een sociale huurwoning stonden. Maar uiteindelijk hebben zij er baat bij dat sociale huur weer iets is om je hard voor te maken in de politiek. Bouwen en betaalbaar wonen, dat zijn de trends in de verkiezingsprogramma’s van 2017. Je zou er de volkshuisvesting bijna opnieuw voor uitvinden. Daarover binnenkort meer in het tweede deel van deze serie.

Sociale huur

In Nederland zijn ongeveer 7,3 miljoen bewoonde woningen, waarvan zestig procent koopwoningen. De veertig procent huurwoningen is voor driekwart eigendom van woningcorporaties, een kwart is in handen van particulieren (individuen en institutionele beleggers). Van de bijna drie miljoen huurwoningen wordt bijna driekwart aangeduid als ‘sociale huur’, dat zijn woningen met een huurprijs van minder dan 710 euro per maand. De meeste daarvan, ruim twee miljoen, worden verhuurd door woningcorporaties. Sinds de aanpassing van het puntenstelsel (zie andere kader) kan een groot deel van de sociale huurwoningen worden ‘geliberaliseerd’, dat wil zeggen dat de huur (ver) boven de 710 euro gebracht kan worden zodra er nieuwe huurders in komen – of dat ook werkelijk gebeurt is afhankelijk van de eigenaar.

Bij bovengenoemde aantallen zijn de leegstaande woningen en de onzelfstandige wooneenheden niet meegeteld.


Dit is het eerste deel van een serie over huren, kopen en wonen in Nederland. De serie wordt mogelijk gemaakt door fonds 1877

Source: https://www.groene.nl/artikel/te-duur-om-nog-sociaal-te-zijn

 

'

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens


Artikel 25

- Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.

Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.

 

Deuteronomy 15:
7 If there be among you a poor man of one of thy brethren within any of thy gates in thy land which the LORD thy God giveth thee, thou shalt not harden thine heart, nor shut thine hand from thy poor brother:
8 But thou shalt open thine hand wide unto him, and shalt surely lend him sufficient for his need, in that which he wanteth.
9 Beware that there be not a thought in thy wicked heart, saying, The seventh year, the year of release, is at hand; and thine eye be evil against thy poor brother, and thou givest him nought; and he cry unto the LORD against thee, and it be sin unto thee.
10 Thou shalt surely give him, and thine heart shall not be grieved when thou givest unto him: because that for this thing the LORD thy God shall bless thee in all thy works, and in all that thou puttest thine hand unto.
11 For the poor shall never cease out of the land: therefore I command thee, saying, Thou shalt open thine hand wide unto thy brother, to thy poor, and to thy needy, in thy land.

 

(Universele Verklaring van de Rechten van de Mens)

Artikel 2 - Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

Artikel 3 - Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.

 

 

 

Laws of Motherhood

(cf. Luk 2:22–24 )

 

Leviticus 12:

1. And the LORD spake unto Moses, saying,

2. Speak unto the children of Israel, saying, If a woman have conceived seed, and born a man child: then she shall be unclean seven days; according to the days of the separation for her infirmity shall she be unclean.

3. And in the eighth day the flesh of his foreskin shall be circumcised.

4. And she shall then continue in the blood of her purifying three and thirty days; she shall touch no hallowed thing, nor come into the sanctuary, until the days of her purifying be fulfilled.

5. But if she bear a maid child, then she shall be unclean two weeks, as in her separation: and she shall continue in the blood of her purifying threescore and six days.

6. And when the days of her purifying are fulfilled, for a son, or for a daughter, she shall bring a lamb of the first year for a burnt offering, and a young pigeon, or a turtledove, for a sin offering, unto the door of the tabernacle of the congregation, unto the priest:

7. Who shall offer it before the LORD, and make an atonement for her; and she shall be cleansed from the issue of her blood. This is the law for her that hath born a male or a female.

8. And if she be not able to bring a lamb, then she shall bring two turtles, or two young pigeons; the one for the burnt offering, and the other for a sin offering: and the priest shall make an atonement for her, and she shall be clean.